De Advocaat-Generaal bij het Parket bij de Hoge Raad heeft op 25 oktober 2019 kort de klachtplicht bij koop uiteengezet.

Contractenrecht. Koopovereenkomst. Non-conformiteit. Klachtplicht. Verjaring.

De A-G concludeert als volgt.

Titel 1 van Boek 7 BW bevat de koopregeling.

Art. 7:17 lid 1 BW bepaalt dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden.

Is dit niet het geval, dan is er sprake van non-conformiteit.

De conformiteitsvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder ook de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan.

Art. 7:23 lid 1 BW houdt in dat de koper er geen beroep meer op kan doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven.

Blijkt echter aan de zaak een eigenschap te ontbreken die deze volgens de verkoper bezat, of heeft de afwijking betrekking op feiten die hij kende of behoorde te kennen maar die hij niet heeft meegedeeld, dan moet de kennisgeving binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden.

Art. 7:23 lid 2 BW bepaalt dat rechtsvorderingen en verweren, gegrond op feiten die de stelling zouden rechtvaardigen dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, verjaren door verloop van twee jaren na de overeenkomstig het eerste lid gedane kennisgeving.

De regeling uit de kooptitel is van toepassing op alle goederen in de zin van art. 3:1 BW, roerende en onroerende goederen.

De wetgever heeft aan deze titel een ruim toepassingsbereik willen geven voor wat betreft het voorwerp van de koopovereenkomst.

Volgens vaste rechtspraak geldt de verjaringstermijn uit art. 7:23 lid 2 BW, zoals ook uit de wetsgeschiedenis blijkt, voor iedere rechtsvordering van de koper die, en ieder verweer van de koper dat gegrond is op feiten die de stelling zouden rechtvaardigen dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, ook als op deze grondslag tevens een rechtsvordering uit dwaling, bedrog of onrechtmatige daad wordt gebaseerd.

Uit artikel 7:23 BW volgt dat appellant (de koper) er geen beroep meer op kan doen dat het geleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt kennis heeft gegeven.

Als uitgangspunt bij de toetsing aan de bekwame-tijdmaatstaf geldt dat er in geval van een niet-consumentenkoop (zoals in deze zaak) een afweging dient te worden gemaakt van alle betrokken belangen en met inachtneming van alle relevante omstandigheden, waaronder het antwoord op de vraag of de verkoper nadeel lijdt door de lengte van de in acht genomen klachttermijn.

Daarbij kan geen vaste termijn worden gehanteerd, ook niet als uitgangspunt (Hoge Raad, 29 juni 2007, HR:2007: AZ7617).

Wilt u de gehele conclusie bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat contractenrecht over het ondernemingsrecht, over het contractenrecht, over bestuurdersaansprakelijkheid, over aandeelhouders of over de uitstoting of uitkoop van aandeelhouders of over de geschillenregeling in het vennootschapsrecht, belt u dan gerust onze advocaat ondernemingsrecht op 020-3980150.

Wilt u meer weten over het ondernemingsrecht, bezoek dan onze website over het ondernemingsrecht. Klik dan hier.