Bestuurders van een BV worden in beginsel benoemd door de aandeelhoudersvergadering (AVA). De benoeming wordt in het handelsregister ingeschreven. Over een voorgenomen besluit tot benoeming van een bestuurder wordt de OR advies gevraagd. In de wet staat een limiet van het aantal nevenfuncties van een bestuurder. De statuten mogen kwaliteitseisen stellen waaraan een bestuurder moet voldoen. In de praktijk wordt de vrijheid van de AVA bij benoeming van bestuurders beperkt door de ‘bindende voordracht’ door bijvoorbeeld de RvC van een BV. De wet kent ook een tijdelijke ‘streefbepaling’ voor een evenwichtige verdeling in het bestuur tussen mannen en vrouwen. Als u een vraag heeft over een bestuurder van de BV dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier geheel vrijblijvend stellen aan onze advocaat van de BV.
De directie overeenkomst
Artikel 2: 245 BW bepaalt dat de bezoldiging door de AVA wordt vastgesteld tenzij de statuten anders bepalen. De overeenkomst met de bestuurder moet goed opgesteld worden. Onze ondernemingsrecht advocaat kan u daarbij helpen. De verhouding van de bestuurder is enerzijds rechtspersoonlijk en anderzijds arbeidsrechtelijk. De bestuurder is dus enerzijds verantwoordelijk voor de behoorlijke vervulling van zijn taak en anderzijds geniet hij bescherming van de ontslagverboden. Voor het ontslag van een bestuurder is niet de toestemming van het UWV vereist. Meestal is de sector Kanton niet bevoegd bij een arbeidsovereenkomst met een bestuurder. Als u vragen heeft over een directie-overeenkomst dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier geheel vrijblijvend stellen aan onze advocaat van de BV.
Schorsing en ontslag bestuurders
Schorsing en ontslag van bestuurders in het ondernemingsrecht
Artikel 2:244 lid 1 BW bepaalt dat iedere bestuurder te allen tijde kan worden geschorst en ontslagen door degene die bevoegd is tot benoeming. Op grond van artikel 2:356 BW kunnen bestuurders daarnaast worden geschorst of ontslagen door de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam in het kader van een enquêteprocedure. Een dergelijke procedure kan in het geval van een besloten vennootschap enkel kan worden ingesteld door de nimiteit van stemmen kan worden genomen niet in de statuten van een besloten vennootschap kan worden opgenomen. De wettelijke regeling van artikel 2:244 BW dient ertoe om er voor te waken dat ontslag van een bestuurder te zeer wordt bemoeilijkt dan wel onmogelijk wordt gemaakt. Stel hier uw vraag over ontslag of schorsing van bestuurders aan onze advocaat ondernemingsrecht of bel ons: +31(0)20-3980150.
Ontslag van bestuurders en de statuten van de vennootschap
De gedachte die uit de wettelijke regeling spreekt is dat het handhaven van een bestuurder tegen de wens van aandeelhouders, die tezamen meer dan twee derden van de uitgebrachte stemmen en meer dan de helft van het kapitaal vertegenwoordigen, in het algemeen op gespannen voet zal komen te staan met het vennootschapsbelang en dat deze situatie dient te worden voorkomen. De regeling dient dus het belang van de vennootschap. In de statuten kan hier niet van worden afgeweken.
Ontslag van bestuurders en de aandeelhoudersovereenkomst
Dit laat echter onverlet dat een dergelijke afspraak tot ontslag van een bestuurder wel in een aandeelhoudersovereenkomst kan worden opgenomen. Afspraken die zijn neergelegd in een aandeelhoudersovereenkomst werken op grond van artikel 2:8 BW (de redelijkheid en billijkheid binnen de vennootschap of onderneming) immers door in de vennootschappelijke rechtsverhouding. Dat het belang van de aandeelhouders bij nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst niet altijd parallel loopt met het vennootschappelijk belang doet aan de gebondenheid aan een aandeelhoudersovereenkomst niet af.
Het ontslag van een bestuurder door aandeelhouders heeft directe werking
In het derde lid van artikel 2:244 lid 1 BW is geregeld dat een veroordeling tot herstel van de dienstbetrekking door de rechter niet kan worden uitgesproken. Een besluit van de aandeelhoudersvergadering heeft direct het ontslag van de bestuurder als vennootschappelijke bestuurder tot gevolg. Het behoeft niet daarna nog door een orgaan van de vennootschap uitgevoerd te worden. Hoogstens moet het ontslagbesluit aan de ontslagen bestuurder worden medegedeeld indien hij bij die aandeelhoudersvergadering niet aanwezig was. Stel hier uw vraag over ontslag of schorsing van bestuurders aan onze advocaat ondernemingsrecht.
Ontslag van een bestuurder die tevens een arbeidsrechtelijke verhouding met de vennootschap heeft
Wanneer een natuurlijk persoon als bestuurder van een besloten vennootschap is benoemd en zijn werkzaamheden tevens krachtens arbeidsovereenkomst verricht brengt een bij besluit van het bevoegde orgaan van de vennootschap aan hem als bestuurder verleend ontslag ingevolge artikel 2:244 lid 1 BW mee dat hij de hoedanigheid van bestuurder verliest en dus geen van de aan deze hoedanigheid verbonden bevoegdheden meer kan uitoefenen. Dit hoeft echter niet tot gevolg te hebben dat ook de dienstbetrekking eindigt.
Welke gevolgen een ontslagbesluit heeft voor de arbeidsverhouding moet worden gegeven aan de hand van het bepaalde in de arbeidsovereenkomst en in de op arbeidsovereenkomsten toepasselijke bepalingen, voor zover Boek 2 BW deze wetsbepalingen niet uitdrukkelijk terzijde stelt. Naar mede blijkt uit de wetsgeschiedenis van de artikelen 2:134 en 2:224 BW strekken deze vennootschapsrechtelijke bepalingen ertoe te bewerkstelligen dat door een dergelijk ontslagbesluit ook een einde wordt gemaakt aan de arbeidsrechtelijke verhouding. Daarmee geldt dat zodanig ontslagbesluit in beginsel tevens beëindiging van de dienstbetrekking tot gevolg heeft. Voor een uitzondering is slechts plaats indien een wettelijk ontslagverbod aan de beëindiging in de weg staat of indien partijen anders zijn overeengekomen (Hoge Raad, 15 april 2005, JOR 2005, 144). Lees hierover ook onze Blog artikelen over ondernemingsrecht.
Ontslagvergoeding?
De algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) is in de praktijk vaak het bevoegde orgaan om de bestuurder te ontslaan. Dit impliceert dat ook het vaststellen van een aan de beëindiging van een arbeidsovereenkomst gekoppelde vergoeding (in welke vorm ook) tot de exclusieve bevoegdheid van de AVA behoort. Lees ook onze Blog artikelen over Ondernemingsrecht over de AVA. Stel hier uw vraag over ontslag van bestuurders aan onze advocaat ondernemingsrecht.
Schorsing of ontslag van een bestuurder door de Ondernemingskamer
Op grond van artikel 2:355 lid 1 BW kan, indien van wanbeleid is gebleken, de Ondernemingskamer op verzoek een of meer van de voorzieningen treffen zoals genoemd in artikel 2:356 BW. De Ondernemingskamer is bij het ontslag van bestuurders niet gebonden aan de wettelijke en statutaire bepalingen ter zake van het ontslag van bestuurders.
Neem contact op met onze advocaat ondernemingsrecht
Lees ook onze blog over ontslag van een bestuurder of onze blog over de gronden van ontslag. Als u een vraag heeft over schorsing of ontslag van een bestuurder dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier geheel vrijblijvend stellen aan onze advocaat van de BV.
Bevoegdheden van het bestuur
Artikel 2: 239 BW bepaalt dat behoudens beperkingen volgens de statuten het bestuur belast is met het besturen van de vennootschap. De RvC houdt daar toezicht op. De AVA kan invloed uitoefenen op het bestuur door middel van het recht goedkeuring te verlenen aan besluiten of instructies te geven. Uit de Stork-uitspraak van de Ondernemingskamer blijkt dat ook het bepalen van de strategie bij het bestuur ligt. Ook andere jurisprudentie (zoals de ASMI-uitspraken) is interessant voor de verhouding AVA/ bestuur. Besluiten van het bestuur kunnen aan de goedkeuring van een ander orgaan worden onderworpen. Als u een vraag heeft over de bevoegdheden van het bestuur van een BV dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier geheel geheel vrijblijvend stellen aan onze advocaat van de BV
Tegenstrijdig belang
Als een bestuurder een persoonlijk belang heeft bij een besluit dat botst met het belang van de BV dan spreken we van een tegenstrijdig belang. Vroeger was een bestuurder onbevoegd om een besluit met tegenstrijdig belang te nemen; nu mag een bestuurder niet deelnemen aan de besluitvorming. Als dat wel gebeurt, kan het besluit worden vernietigd. lees ook onze blog over tegenstrijdig belang. Als u een vraag heeft over een tegenstrijdig belang kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of dat hier geheel vrijblijvend vragen aan onze advocaat van de BV.
Tegenstrijdig belang (artikel 2:256 BW)
De strekking van artikel 2:256 BW is om te voorkomen dat de bestuurder van een vennootschap bij zijn handelen zich met name laat leiden door zijn persoonlijk belang in plaats van uitsluitend het belang van de vennootschap, dat hij als bestuurder heeft te dienen (HR 9 juli 2004, NJ 2004, 519). De bepaling strekt dus in de eerste plaats tot bescherming van het belang van de vennootschap, door de bestuurder de bevoegdheid te ontzeggen de vennootschap te vertegenwoordigen als hij door de aanwezigheid van een persoonlijk belang, of door zijn betrokkenheid bij een ander met dat van de rechtspersoon niet parallel lopend belang, niet in staat moet worden geacht het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming te bewaken op een wijze die van een integer en onbevooroordeeld bestuurder mag worden verwacht. Mocht u een vraag hebben over tegenstrijdige belangen in het ondernemingsrecht dan kunt u deze stellen aan onze advocaat ondernemingsrecht op de pagina contact.
Het moet duidelijk zijn dat sprake is van een tegenstrijdig belang
Mede in aanmerking genomen de ingrijpende gevolgen die aan een geslaagd beroep op artikel 2:256 BW zijn verbonden, is het niet aanvaardbaar dat wordt volstaan met de enkele mogelijkheid van een tegenstrijdig belang, zonder dat dit beroep wordt geconcretiseerd zoals hiervoor is omschreven. Het is niet in het belang van het handelsverkeer en het strookt niet met de strekking van artikel 2:256 BW dat achteraf met een beroep op deze bepaling een rechtshandeling van de vennootschap zou kunnen worden vernietigd zonder dat is aangetoond dat de daaraan ten grondslag liggende besluitvorming van de betrokken bestuurder (daadwerkelijk) ondeugdelijk was wegens een ontoelaatbare samenloop van tegenstrijdige belangen. De vraag of een tegenstrijdig belang bestaat kan slechts worden beantwoord met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het concrete geval. Mocht u een vraag hebben over tegenstrijdige belangen in het ondernemingsrecht dan kunt u deze stellen aan onze advocaat ondernemingsrecht op de pagina contact.
Vertegenwoordiging
De wet gaat in artikel 2:256 BW uit van de hoofdregel dat bij tegenstrijdig belang tussen de vennootschap en een van haar bestuurders de vennootschap dient te worden vertegenwoordigd door commissarissen. In de statuten kan deze hoofdregel geheel of gedeeltelijk worden weggeschreven. In alle gevallen van een mogelijk tegenstrijdig belang dient echter rekening te worden gehouden met de dwingendrechtelijke aanwijzingsbevoegdheid van de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) die is neergelegd in de tweede volzin van artikel 2:256 BW.
De algemene vergadering van aandeelhouders
In de laatste volzin van artikel 2:256 BW is bepaald namelijk dat de algemene vergadering in geval sprake is van een tegenstrijdig belang steeds bevoegd is andere personen dan commissarissen aan te wijzen om de vennootschap te vertegenwoordigen. De achtergrond van deze dwingendrechtelijke bepaling is dat het risico, voortspruitend uit de mogelijkheid dat de bestuurder bij zijn handelen, dat gericht moet zijn op het belang van de vennootschap, zich laat leiden door zijn persoonlijke belang in plaats van (uitsluitend) het belang van de vennootschap dat hij heeft te dienen.
Uitdrukkelijk besluit nodig
De aan artikel 2:256 BW ten grondslag liggende beschermingsgedachte brengt met zich mee dat bij het bestaan van een tegenstrijdig belang een uitdrukkelijk besluit van de AVA nodig is om een bijzondere vertegenwoordiger aan te wijzen, terwijl een impliciet besluit daartoe onvoldoende is. Deze eis geldt ook in het geval dat er sprake is van een vennootschap met slechts één aandeelhouder die tevens enig bestuurder van de vennootschap is. Mocht u een vraag hebben over tegenstrijdig belangen in een BV dan kunt u deze stellen aan onze advocaat ondernemingsrecht op de pagina contact.
Bestuurder is enig aandeelhouder
Een tegenstrijdig belang kan zich ook voordoen in een situatie waarin de bestuurder tevens enig aandeelhouder is en heeft gehandeld met een vennootschap waarbij hij nauw betrokken is. Ook waar de hoedanigheden van bestuurder en aandeelhouder van de beide bij de transactie betrokken vennootschappen in één persoon zijn verenigd, zullen de belangen van deze vennootschappen niet noodzakelijkerwijs altijd parallel lopen. Het hangt dan af van de omstandigheden van het concrete geval af of een tegenstrijdig belang bestaat. Mocht u een vraag hebben over het tegenstrijdig belang bij een BV of in het ondernemingsrecht dan kunt u deze stellen aan onze advocaat ondernemingsrecht op de pagina contact.
Informatieplicht bij tegenstrijdig belang
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat vanwege deze achtergrond in het algemeen op het bestuur de plicht rust om de algemene vergadering zo tijdig te informeren over de aanwezigheid van een tegenstrijdig belang, dat zij in de gelegenheid is haar bevoegdheid uit te oefenen. Het dwingendrechtelijk karakter van de laatste volzin van artikel 2:256 BW brengt met zich dat deze informatieplicht van de bestuurder ook geldt in gevallen waarin in de statuten is opgenomen dat een directeur, ingeval van een indirect tegenstrijdig belang, bevoegd blijft de vennootschap te vertegenwoordigen. Wordt nagelaten deze informatie te verschaffen, dan kan een door het bestuur in een dergelijk geval genomen besluit op vordering van iedere belanghebbende, onder wie de aandeelhouder, in rechte worden vernietigd ex artikel 2:15 BW, zo volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 3 mei 2002 (NJ 2002, 393).
Externe werking
De vraag of een dergelijke vernietiging ook jegens een derde kan worden ingeroepen, dient te worden beantwoord aan de hand van de criteria die de Hoge Raad hierover heeft gegeven in zijn uitspraak van 11 september 1998 (NJ 1999, 171 Mediasafe II). In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat de vraag of artikel 2:256 BW in beginsel externe werking heeft in die zin dat in het geval van een door de bestuurder namens de vennootschap met een derde verrichte rechtshandeling de eventuele onbevoegdheid van de bestuurder op grond van deze wetsbepaling door de vennootschap aan die derde kan worden tegengeworpen, in beginsel bevestigend moet worden beantwoord. Volgens de Hoge Raad kan een uit artikel 2:256 BW voortvloeiende onbevoegdheid van een bestuurder aan derden worden tegengeworpen indien de daarin bedoelde tegenstrijdigheid tussen het belang van de vennootschap en dat van de betrokken bestuurder ten tijde van het verrichten van de rechtshandeling aan de derde bekend was, dan wel bekend had behoren te zijn.
Neem contact op met onze advocaat ondernemingsrecht.
Bekijk onze blog over het ondernemingsrecht. Mocht u een vraag hebben over tegenstrijdige belangen in het ondernemingsrecht dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier vrijblijvend stellen aan onze advocaat ondernemingsrecht.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Omdat bestuurdersaansprakelijkheid een belangrijk onderwerp is geworden voor onze cliënten, hebben wij een aparte pagina gemaakt. Klik hier als u naar deze pagina wilt. Lees ook onze blog over bestuurdersaansprakelijkheid. Heeft u een vraag over bestuurdersaansprakelijkheid dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier geheel vrijblijvend stellen aan onze advocaat van de BV.
Vertegenwoordiging van de BV
Artikel 2: 240 BW bepaalt dat het bestuur de vennootschap vertegenwoordigt voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Hiervoor is een rechtsgeldig besluit nodig. Ook al is er geen rechtsgeldig besluit genomen, dan geldt de rechtshandeling toch als rechtshandeling van de BV. Onder omstandigheden kan een derde die wist dat er geen besluit was, op grond van onrechtmatige daad worden aangesproken. Als u een vraag heeft over de vertegenwoordiging door het bestuur van de BV dan kunt u ons bellen (+31(0)20-3980150) of deze hier geheel vrijblijvend stellen aan onze advocaat van de BV.