Van onze advocaat contractenrecht. De Rechtbank Rotterdam heeft op 23 mei 2019 uitspraak gedaan over de wijze van oplevering bij aanneming van werk.

Tussen partijen is in geschil of het werk is opgeleverd.

De aannemer stelt dat het werk is opgeleverd. De opdrachtgever heeft het werk, al dan niet stilzwijgend, aanvaard.

De opdrachtgever heeft betwist dat het werk is opgeleverd. Hij heeft betoogd dat het werk niet volledig en naar genoegen was voltooid en hij heeft erop gewezen dat een opleveringsrapport ontbreekt.

Aanneming van werk en oplevering.

De rechter oordeelt als volgt.

Een werk wordt als opgeleverd beschouwd als het door de opdrachtgever is aanvaard.

Het werk wordt geacht stilzwijgend te zijn aanvaard als de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever het niet binnen redelijke termijn daarna keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt of onder aanwijzing van de gebreken weigert (artikel 7:758 lid 1 BW).

Door de wordt voorop gesteld dat bij de beoordeling of het werk als opgeleverd kan worden beschouwd het uitgangspunt is dat zowel de in artikel 7:758 lid 1 BW genoemde mededeling van de aannemer als de aanvaarding door de opdrachtgever in iedere vorm kan geschieden en in een of meer gedragingen besloten kan liggen.

Partijen zijn het erover eens dat op zondag 29 oktober 2017 een vooroplevering heeft plaatsgevonden, dat wil zeggen dat partijen een rondgang door de woning hebben gemaakt, waarbij punten zijn genoteerd die nog uitgevoerd moesten worden.

De aannemer heeft onbetwist gesteld dat hij op 3 november 2017 zijn laatste werkzaamheden heeft afgerond en zijn gereedschap heeft opgeruimd.

De rechter is van oordeel dat de aannemer door middel van de vooroplevering op 29 oktober 2017 alsmede door het verrichten van de laatste werkzaamheden en het opruimen van zijn gereedschap op 3 november 2017 op een voldoende duidelijke wijze aan de opdrachtgever kenbaar heeft gemaakt dat naar zijn mening het werk klaar was om te worden opgeleverd.

Partijen waren toen dus in het stadium gekomen dat de opdrachtgever zich moest uitlaten over de vraag of hij het verrichte werk aanvaardde, al dan niet onder voorbehoud van herstel van gebreken, of weigerde.

De aannemer heeft gesteld dat de opdrachtgever op 3 november 2017 in de woning aanwezig was en mondeling akkoord is gegaan met het verrichte werk. De opdrachtgever heeft betwist dat hij op 3 november 2017 in de woning aanwezig was en mondeling akkoord is gegaan met het werk.

Naar het oordeel van de rechter kan evenwel uit de ingebruikname van de woning, bezien in het licht van de WhatsAppberichten van de opdrachtgever, waarin gebreken worden benoemd en waarin betaling in het vooruitzicht wordt gesteld na het treffen van een regeling voor de genoemde gebreken, redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de opdrachtgever het door de aannemer verrichte werk heeft geaccepteerd, met uitzondering van de in het WhatsAppbericht van 13 november 2017 genoemde gebreken.

Dit brengt mee dat het werk per 13 november 2017, de datum waarop de opdrachtgever per WhatsApp zijn reactie op het werk aan de aannemer heeft laten weten, als opgeleverd moet worden beschouwd.

Het feit dat geen opleveringsrapport is opgemaakt, zoals de opdrachtgever heeft betoogd, leidt niet tot een ander oordeel, aangezien de wettelijke regeling dit niet vereist.

Het voorgaande brengt mee dat de aannemer op de voet van artikel 7:758 lid 3 BW is ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van de oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken en waarvoor de opdrachtgever geen voorbehoud heeft gemaakt.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over het contractenrecht, over de overeenkomst van opdracht, over aanneming van werk, over de wijze van oplevering of over een gebrekkige oplevering, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.