De Rechtbank Noord-Holland heeft op 15 april 2020 uitspraak gedaan over het bepalen van een redelijk loon bij een overeenkomst van opdracht waarbij geen loon was overeengekomen.

Niet is komen vast te staan dat partijen definitieve en bindende afspraken over de door R te ontvangen beloning hebben gemaakt.

De hoogte en de wijze van berekening van deze beloning is onderwerp geweest van de e-mailcorrespondentie van 18 januari 2019.

E heeft niet inhoudelijk gereageerd op het laatste door R gedane voorstel, zodat van aanvaarding daarvan geen sprake is geweest.

Aldus doet zich de situatie voor dat E uit hoofde van de overeenkomst van opdracht betaling van loon is verschuldigd, doch dat de hoogte van het verschuldigde loon niet door partijen is bepaald.

Contractenrecht. Overeenkomst van opdracht waarbij geen loon is overeengekomen. Bepaling van een redelijk loon door de rechter.

De rechter oordeelt als volgt.

Op de voet van lid 2 van artikel 7:405 BW is een opdrachtgever als E in een dergelijk geval het op de gebruikelijke wijze berekende loon of, bij gebreke daarvan, een redelijk loon verschuldigd.

Nu partijen zich niet hebben uitgelaten over de vraag wat in de gegeven omstandigheden als een gebruikelijk loon heeft te gelden, is E betaling van een redelijk loon verschuldigd.

Bij de bepaling van wat als redelijk loon moet worden beschouwd, acht de rechtbank van belang dat beide partijen als professional in de energiebranche werkzaam zijn en dat de door R uitgevoerde substantiële werkzaamheden er toe hebben bijgedragen dat E uiteindelijk door N voor een bedrag van € 2.600.000,00 aan HBE’s is gecompenseerd.

Onder die omstandigheden acht de rechtbank een beloning ter hoogte van het bedrag van € 50.000,00 exclusief btw redelijk.

Gelet op het voorgaande faalt het beroep van E op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, alsmede het beroep op onvoorziene omstandigheden.

Naar vaste rechtspraak dient bij de beoordeling van een dergelijk beroep terughoudendheid te worden betracht.

Pas wanneer een beroep op nakoming van de overeenkomst onaanvaardbaar moet worden geacht respectievelijk de onvoorziene omstandigheden van dien aard zijn dat R ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten, komt E een dergelijk beroep toe.

De gevorderde hoofdsom ligt tot een bedrag van € 50.000,00 exclusief btw, derhalve € 60.500 inclusief btw, voor toewijzing gereed en voor het meerdere voor afwijzing gereed.

Nu vaststelling van het verschuldigde bedrag pas tijdens deze procedure heeft plaatsgevonden, is E met de betaling hiervan nog niet in verzuim.

De gevorderde wettelijke rente is mitsdien toewijsbaar als na te melden.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat contractenrecht over het ondernemingsrecht, over het contractenrecht, over bestuurdersaansprakelijkheid, over aandeelhouders of over de uitstoting of uitkoop van aandeelhouders, over de geschillenregeling in het vennootschapsrecht, over het verbintenissenrecht of over bijzondere overeenkomsten, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.

Wilt u meer weten over het contractenrecht en het ondernemingsrecht, bezoek dan onze website over het ondernemingsrecht. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.